ABRvS 19 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1141 – matiging met 5% van boete wegens schending art. 5:51 Awb – boetebesluit 81 weken na boeterapport.

Print deze pagina

Overschrijden termijn uit artikel 5:51 van de Awb

3.       [appellant A] en [appellant B] vinden dat de rechtbank de boete had moeten matigen omdat de termijn uit artikel 5:51, eerste lid, van de Awb fors is overschreden. Zij hebben hierdoor ook spanning en frustratie ervaren.

3.1.    In artikel 5:51, eerste lid, van de Awb is bepaald dat indien van de overtreding een rapport is opgemaakt, het bestuursorgaan binnen dertien weken na dagtekening van het rapport over het opleggen van de bestuurlijke boete beslist. Het boeterapport is gedateerd op 11 mei 2020. Bij brief van 2 november 2021 heeft de minister aan [appellant A] en [appellant B] schriftelijk kennisgegeven dat hij voornemens is om een boete op te leggen. Op 30 november 2021 heeft de minister besloten om een boete op te leggen. De termijn van dertien weken is dus overschreden. Zoals de Afdeling eerder heeft geoordeeld, bijvoorbeeld in haar uitspraak van 9 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1232, is de dertienwekentermijn een termijn van orde, zodat zoals de rechtbank terecht heeft overwogen aan de overschrijding daarvan voor de bevoegdheid om een boete op te leggen geen consequenties zijn verbonden. Zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 8 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:913, onder 9.4, kan de bestuursrechter de overschrijding van de beslistermijn echter wel verdisconteren in de hoogte van de boete. Het boetebesluit is in dit geval ongeveer 81 weken, oftewel ruim anderhalf jaar, nadat het boeterapport was uitgebracht genomen. Dit is, ook gezien de lange periode waarin [appellant A] en [appellant B] niets meer over de procedure hebben gehoord, onwenselijk lang. De Afdeling ziet in dit geval, anders dan de rechtbank, aanleiding om de overschrijding van de dertienwekentermijn te verdisconteren in de hoogte van de boete. Een matiging van 5% acht de Afdeling passend en geboden. De boete wordt gelet op het vorenstaande verminderd met € 393,75.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2025:1141

Print deze pagina

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *