Zijn er dwangsommen verbeurd?
5. Bontrup Exploitatie en Bontrup Vastgoed betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat dwangsommen zijn verbeurd omdat de last niet is uitgevoerd. In dat kader stellen zij dat het controlerapport van 10 mei 2019 ondeugdelijk is, omdat daaruit niet kan worden afgeleid dat er wijzigingen door bouwwerkzaamheden zijn aangebracht na het verstrijken van de begunstigingstermijn, omdat de situatie voorafgaand aan het verstrijken van de begunstigingstermijn niet fotografisch is vastgelegd.
Verder stellen zij dat er op 10 mei 2019 slechts voorbereidingswerkzaamheden zijn verricht en geen bouwwerkzaamheden in de zin van de last.
5.1. Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 3 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1179, onder 8, dient aan een invorderingsbesluit een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag te liggen. Dit brengt met zich dat de vaststelling of waarneming van feiten en omstandigheden die leiden tot verbeurte van een dwangsom dient te worden gedaan door een ter zake deskundige medewerker van het bevoegd gezag, door een ter zake deskundige persoon in opdracht van het bevoegd gezag of door een ter zake deskundige persoon wiens bevindingen het bevoegd gezag voor zijn rekening heeft genomen.
5.2. In de besluiten van 2 mei 2019 is de last als volgt geformuleerd: “Gezien het voorgaande gelasten wij u de bouwwerkzaamheden ten behoeve van het realiseren van een loods op het terrein aan de James Cookweg 7a te Venlo te staken en gestaakt te houden binnen 10 minuten na de uitreiking van dit besluit, door een deurwaarder.” Als de werkzaamheden na verloop van de gestelde termijn van 10 minuten niet zijn gestaakt en gestaakt blijven, wordt er een dwangsom van € 100.000,00 ineens verbeurd.
Uit deze tekst van de besluiten van 2 mei 2019 blijkt naar het oordeel van de Afdeling duidelijk dat geen bouwwerkzaamheden aan de loods meer mogen plaatsvinden. In de besluiten staat weliswaar dat er geen wijzigingen mogen worden aangebracht in de fotografisch vastgelegde situatie, maar dit is, zoals het college hierover op de zitting van de Afdeling ook heeft toegelicht, bedoeld om eventueel door middel van vergelijking van foto’s te kunnen vaststellen dat bouwwerkzaamheden hebben plaatsgevonden als toezichthouders deze niet zelf constateren. In dit geval was dat niet nodig, omdat de toezichthouders op 10 mei 2019 zelf constateerden dat er werkzaamheden plaatsvonden. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de werkzaamheden die op 10 mei 2019 zijn geconstateerd bouwwerkzaamheden zijn als bedoeld in de last. In het besluit staat dat alle bouwwerkzaamheden aan de loods gestaakt moesten worden en gehouden. Vaststaat dat de werkzaamheden die door de toezichthouders zijn geconstateerd, bouwwerkzaamheden waren voor het realiseren van de loods. In het rapport van 10 mei 2019 staat namelijk dat een persoon gaten aan het boren was in de gestorte funderingsstroken en -poeren, dat de geboorde gaten werden voorzien van draadeinden en dat de draadeinden werden ingelijmd door chemische ankers. De rechtbank heeft naar het oordeel van de Afdeling dan ook terecht overwogen dat de last niet werd uitgevoerd en dat er dwangsommen zijn verbeurd.
Het betoog slaagt niet.
Gronden gericht tegen de last onder dwangsom
6. Bontrup Exploitatie en Bontrup Vastgoed betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college niet tot invordering mocht overgaan. Zij voeren daartoe aan dat zij ten onrechte als overtreder zijn aangemerkt. Verder was volgens hen onduidelijk welke werkzaamheden onder de last vielen. Ten slotte staat de hoogte van de dwangsom volgens hen niet in verhouding tot de ernst van de overtreding en was de begunstigingstermijn te kort.
6.1. Een belanghebbende kan in de procedure tegen de invorderingsbeschikking of de kostenverhaalsbeschikking in beginsel niet met succes gronden naar voren brengen die hij tegen de last onder dwangsom of last onder bestuursdwang naar voren heeft gebracht of had kunnen brengen. Dit kan alleen in uitzonderlijke gevallen. Een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld worden aangenomen als evident is dat er geen overtreding is gepleegd of betrokkene geen overtreder is. De Afdeling verwijst naar haar uitspraak van 27 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:466.
6.2. De Afdeling ziet – met de rechtbank – in hetgeen Bontrup Exploitatie en Bontrup Vastgoed hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat zij evident geen overtreder zijn. De Afdeling ziet evenals de rechtbank in het aangevoerde over de onduidelijkheid van de last, de hoogte van de dwangsom en de lengte van de begunstigingstermijn evenmin aanleiding voor het oordeel dat sprake is van een uitzonderlijk geval.
In het besluit staat dat de bouwwerkzaamheden gestaakt moeten worden en dat er in het geheel geen werkzaamheden ten behoeve van de loods mogen worden uitgevoerd. Hieruit blijkt voldoende duidelijk dat er in het geheel geen werkzaamheden ten behoeve van de loods mogen worden uitgevoerd. De begunstigingstermijn van 10 minuten was in dit geval ook niet zodanig kort dat sprake is van een uitzonderlijk geval, omdat de last volgde op een bouwstop en de werkzaamheden daarom toch al stil moesten liggen.
Het betoog slaagt niet.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2025:195
Leave a Reply