Geen betalingstermijn of waarschuwing? Geen aanmaning !

Print deze pagina

De bestuursrechtelijke aanmaning is vooral van belang voor het voorkomen dat de invorderingsbevoegdheid bij dwangsommen verjaart. Daarom is het belangrijk dat als de overheid aanmaant, dit op een geldige manier gebeurd. Om die reden is het belangrijk om te weten wat er in een aanmaning moet zitten.

Geen waarschuwing – geen aanmaning!

De eisen die maken dat een brief als aanmaning kwalificeert noemen we ook wel de ‘constitutieve eisen’. De constitutieve eisen zijn over de loop der jaren uitgekleed tot wat volgens de Afdeling de kern is: de waarschuwing aan de overtreder dat als hij niet tijdig betaalt, dwanginvordering zal volgen. Alle andere eisen in de Awb leken niet bepalend voor de vraag óf er sprake is van een aanmaning.

Manuscript, Schriftelijk, Papier, Oude, Brief, Inkt

Geen betalingstermijn – geen aanmaning!

De uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2019 voegt een belangrijk element toe aan die constitutieve eisen (ECLI:NL:RVS:2019:327). De Afdeling oordeelt daarin dat de lengte van de betalingstermijn op zich niet bepalend is voor de vraag of er is aangemaand. Wel moet de overheid in de aanmaning een betalingstermijn moet opnemen. Uit deze uitspraak blijkt dus dat een aanmaningsbesluit altijd een betalingstermijn moet geven aan de overtreder. Zit er geen betalingstermijn in? Dan is het geen aanmaning en is er dus ook niet gestuit!

Wat voor een betalingstermijn moet de aanmaning bevatten?

In een aanmaning moet de overheid gelet op artikel 4:112, eerste lid, Awb de schuldenaar een termijn van twee weken geven om alsnog te betalen. De Afdeling heeft al eerder bepaald dat de lengte van de betalingstermijn (volgens de Awb twee weken) geen constitutief vereiste is “nu de termijn waarbinnen moet worden betaald voor een aanmaning als zodanig niet bepalend is.” (ECLI:NL:RVS:2014:3603). Een betalingstermijn van acht dagen volstond daarom (volgens de CRvB ook, zie: ECLI:NL:CRVB:2014:3951). Een kortere betalingstermijn doet dus niet af aan het aanmaningskarakter, zodat er gewoon rechtsgeldig is gestuit.

Zo lang er maar een betalingstermijn in staat!

Uit de uitspraak van 2 februari 2019 blijkt dat het noodzakelijk is dat het bestuursorgaan een betalingstermijn noemt. Het maakt niet uit hoe lang die is. In dat geval had het bestuursorgaan namelijk wel voldaan aan alle andere wettelijke eisen om van een aanmaning te kunnen spreken. Er was echter per abuis geen betalingstermijn genoemd. Daarom is er geen sprake van een aanmaning.

Dat vind ik een begrijpelijk oordeel – wetenschap van de termijn waarbinnen je alsnog moet betalen is wel zo handig als er wordt gewaarschuwd dat als niet binnen die termijn wordt betaald dwanginvordering zal volgen.

Let dus goed op: een aanmaning moet een termijn geven waarbinnen alsnog moet worden betaald en moet waarschuwen dat als niet wordt betaald dwanginvordering volgt.

Over de auteur

Thomas Sanders is advocaat en partner bij AKD advocaten. Hij is gepromoveerd aan de Universiteit Leiden op het gebied van het handhavingsrecht en het invorderingsrecht. Zijn praktijk richt zich op het bijstaan van overheden, bedrijven en burgers in handhavingsgeschillen. Vragen? Neem contact op via tsanders@akd.nl of LinkedIn.

Print deze pagina