Bericht

AB 2019/436 – annotatie

Invorderingsbesluit onrechtmatig omdat dwangsombesluit met formele rechtskracht onrechtmatig is — wanneer is iets ‘evident’ en hoe wordt de uitzondering in de praktijk toegepast? Art. 5:37 Awb ECLI:NL:RVS:2019:466

Bericht

AB 2019/159 – annotatie

Alleen de bouwer is overtreder van art. 2.1 lid 1 onder a Wabo en alleen de aanlegger is overtreder van art. 2.1 lid 1 onder b Wabo. Het in zijn macht hebben van het beëindigen van de overtreding is niet relevant voor de vraag of iemand overtreder is. Art. 5:1, 5:32 Awb ECLI:NL:RVS:2018:2804

Bericht

AB 2019/157 – annotatie

Een dwangsom die naar draagkracht zou worden bepaald, geeft onvoldoende prikkel aan de overtreder om de last te beëindigen. Dat de dwangsom niet naar draagkracht is vastgesteld is dus geen reden om aan te nemen dat de dwangsom te hoog is. 5:1, 5:32, 5:32b Awb ECLI:NL:RVS:2019:321

Bericht

AB 2019/156 – annotatie

Financiële draagkracht in beginsel geen bijzondere omstandigheid, tenzij evident is dat de overtreder gezien zijn financiële draagkracht niet in staat zal zijn de verbeurde dwangsommen (volledig) te betalen. 5:37 Awb ECLI:NL:RVS:2019:333

Bericht

AB 2019/155 – annotatie

De verjaringstermijn voor de kostenverhaalsvordering (en de daaraan gekoppelde vervaltermijn voor het nemen van de kostenverhaalsbeschikking) begint pas te lopen na het nemen van de kostenverhaalsbeschikking. Ook kosten die meer dan vijf jaar voor het nemen van de kostenverhaalsbeschikking gemaakt zijn daardoor verhaalbaar. Art. 4:104, 5:25 Awb ECLI:NL:RVS:2019:437

Bericht

Bijdrage bundel 25 jaar Awb

De invoering van de derde tranche van de Awb op 1 januari 1998 bracht met zich afdeling 5.3.2 Awb. Daarmee werd voorzien in een algemene regeling voor de dwangsombevoegdheid in de Awb. Op het moment van invoering werd de dwangsombevoegdheid in de praktijk echter slechts spaarzaam gebruikt (de regering merkt in de toelichting zelfs op...