Beoordeling van het beroep
5.1. Gelet op de beperking van de grondslag in de brief van 9 januari 2025 zal het College alleen beoordelen of de minister terecht heeft geconstateerd dat op 7 december 2021 sprake was van een mestopslag van meer dan 600 kubieke meter.
5.2. In beginsel mag een bestuursorgaan uitgaan van de bevindingen in een toezichtrapport, indien de controle is verricht en het rapport is opgemaakt door een hiertoe bevoegde toezichthouder en het rapport zelf geen grond biedt om aan de juistheid van de bevindingen te twijfelen. Een toezichthouder wordt geacht te beschikken over de benodigde expertise om het wettelijk geregelde toezicht te houden. Aan de bevindingen van de toezichthouders van de RUD Drenthe kan daarom niet lichtvaardig worden voorbijgegaan. Indien de bevindingen worden betwist, zal moeten worden onderzocht of er, gelet op de aard en inhoud van die betwisting, grond bestaat voor zodanige twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd. Daarbij zal doorgaans van belang zijn de wijze waarop de bedoelde waarnemingen in het rapport zijn weergegeven en onderbouwd, net als de aard van de waarneming en daarbij in het bijzonder in welke mate die waarneming waarderende elementen kent.
5.3.Het College is van oordeel dat de bevindingen in het rapport onvoldoende feitelijke grondslag bieden voor de constatering dat op 7 december 2021 sprake was van een mestopslag van meer dan 600 kubieke meter. Het rapport bevat slechts de bevinding van toezichthouder [naam 6] op 7 december 2021, dat de mobiele mestscheiding en de opslag van droge mestfractie niet zijn vergund. Uit het rapport valt echter niet op te maken waarom de opslag van de mest een vergunningplichtige activiteit betreft. Het rapport bevat foto’s van de mestopslag op 7 december 2021, maar hieruit kan niet worden opgemaakt wat de omvang van de mestopslag is. Van het daadwerkelijk opmeten of op andere wijze vaststellen van de omvang van de mestopslag door de toezichthouder is geen sprake geweest. Ook de door de minister ingebrachte luchtfoto biedt geen uitsluitsel. Het is niet duidelijk wanneer precies in 2021 deze foto is gemaakt. Ook is niet duidelijk waarom op de foto wordt uitgegaan van de ingetekende markeringslijnen die de oppervlakte van de mestopslag zouden aanduiden. Het College volgt evenmin de constatering van [naam 5] in de toelichting bij de luchtfoto dat uit de foto’s in het rapport blijkt dat de mestopslag op de locatie minimaal drie meter hoog is. De foto’s in het rapport bieden geen overzicht van de gehele mestopslag en zijn onvoldoende duidelijk. Uit de foto’s kan niet worden afgeleid wat de hoogte van de mestopslag is. Toezichthouder [naam 5] was bovendien niet aanwezig bij de controle op 7 december 2021. Haar constatering dat de mestopslag op de locatie minimaal drie meter hoog was, volgt dus niet uit eigen waarneming maar is alleen gebaseerd op de foto’s in het rapport.
Leave a Reply