Beginsel van equality of arms
3.1[naam 1] voert aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geconcludeerd dat de minister het beginsel van equality of arms niet heeft geschonden. De rechtbank heeft volgens haar ten onrechte overwogen dat de toezichthouder geen verklaring van bedrijfsleider [naam 6] ( [naam 6] ) heeft hoeven opnemen. Uit het rapport van bevindingen blijkt weliswaar dat de toezichthouder [naam 6] heeft aangesproken, maar een proces-verbaal van dit contact ontbreekt, terwijl er het nodige door hem gezegd moet zijn gelet op de hoeveelheid beweerdelijke overtredingen. [naam 6] had in de gelegenheid moeten worden gesteld de bevindingen van de toezichthouder te zien en daarop te reageren, zeker nu duidelijke foto’s ontbreken. Achteraf kan [naam 1] dit niet meer controleren en daarop inhoudelijk reageren. Het voornemen tot boeteoplegging is pas acht maanden later ontvangen. Niets van wat [naam 1] ter verdediging heeft aangevoerd is vastgelegd.
3.2
Het College onderschrijft de in rechtsoverweging 3.2 van de aangevallen uitspraak gegeven oordelen van de rechtbank dat als de bedrijfsleider al een verklaring heeft afgelegd tegenover de toezichthouder daarvan geen proces-verbaal hoefde te worden opgemaakt en dat
niet is gebleken dat [naam 1] in haar belangen of bewijspositie is geschaad. Het College maakt de overwegingen van de rechtbank tot de zijne. In aanvulling daarop overweegt het College dat het voor het opleggen van een bestuurlijke boete niet noodzakelijk is dat een proces-verbaal wordt opgesteld. Op basis van artikel 5:48 van de Algemene wet bestuursrecht kan de bevoegde toezichthouder ook een rapport van bevindingen opmaken.
3.3De hogerberoepsgrond slaagt niet.
Leave a Reply