CBb 4 maart 2025, ECLI:NL:CBB:2025:122 – Varkensslacht – handelingen hangen nauw samen, maar geen eendaadse samenloop.

Print deze pagina

Beoordeling van de overtreding

3.1De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.

3.2[naam 1] voert in hoger beroep als enige grond aan dat de rechtbank (onder 4.2 van de uitspraak) ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is van twee aparte overtredingen. Volgens [naam 1] is er een zodanige verwevenheid tussen beide feiten dat [naam 1] daarvan geen verwijt kan worden gemaakt. Daarbij verwijst zij naar artikel 4, eerste lid van Verordening (EG) 1099/2009 waaruit volgt dat het steken en laten verbloeden van een varken terwijl het dier niet of onvoldoende verdoofd is, verboden is. In dit geval heeft de ter plekke aanwezige chef van de slachthal, toen deze constateerde dat het dier onvoldoende verdoofd leek, onmiddellijk de verdooftang ter hand genomen om het dier na te bedwelmen. Als er een goed functionerend apparaat aanwezig was geweest, dan was het varken adequaat bedwelmd en was deze bedwelming onmiddellijk gevolgd door het steken van het varken. Omdat het steken van een onverdoofd varken verboden is, vloeit volgens [naam 1] overtreding 2 logischerwijze voort uit overtreding 1. [naam 1] verzoekt het College daarom de minister te gelasten de boete opgelegd voor overtreding 1 van € 4.000,- aan haar terug te betalen. Op de zitting heeft [naam 1] nog aangevoerd zeer nauwgezet de protocollen te volgen en dat niet de verdooftang maar het penschiettoestel (schietmasker) als back-up wordt gebruikt. Dat penschiettoestel is een vuurwapen en mag, met het oog op geldende regelgeving, niet geladen naast de band aanwezig zijn maar moet ongeladen in een kluis worden bewaard. Geschikte back-upapparatuur was dan ook aanwezig, maar moest wel eerst worden gehaald.

3.3De minister voert aan dat er in feite zelfs sprake is van drie overtredingen, namelijk overtreding van artikel 3, eerste lid, artikel 4, eerste lid en artikel 9, tweede lid van Verordening (EG) 1099/2009. De minister benadrukt verder dat er in dit geval beslist geen sprake is van één gedraging die tot een overtreding van meerdere wettelijke voorschriften heeft geleid. Het zijn twee losse overtredingen. Zowel het niet aanhouden van de toestand van bewusteloosheid en gevoelloosheid totdat bij het varken de dood was ingetreden door het varken niet tijdig te steken, als ook het niet beschikbaar hebben van adequate back-upapparatuur ter plekke die kan worden ingezet bij een storing in de oorspronkelijk gebruikte bedwelmingsapparatuur, zijn volgens de minister los van elkaar staande gedragingen.

3.4Het College stelt vast dat in hoger beroep de relevante feiten niet zijn weersproken. Het College sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank dat sprake is van twee aparte overtredingen.

3.4.1Ten aanzien van de waarneming van de toezichthouder dat het varken na te zijn bedwelmd niet direct werd gestoken omdat de steker niet op zijn plaats was, dat het varken daarna bijkwam terwijl het aan één poot hing en dat het dier niet daarna zo spoedig mogelijk is bedwelmd, is sprake van een overtreding van artikel 3, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 4, eerste lid, van Verordening (EG) 1099/2009. Het varken was niet bewusteloos en gevoelloos tot het werd gedood, als gevolg waarvan sprake was van onnodig lijden.

3.4.2Ten aanzien van de waarneming van de toezichthouder dat de ter plaatse aanwezige verdooftang niet werkte en het penschiettoestel niet direct voorhanden was, is sprake van een overtreding van dat wat is bepaald in artikel 3, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 9, tweede lid, van Verordening (EG) 1099/2009. Er was niet onmiddellijk en ter plekke adequate back-upapparatuur beschikbaar.

3.4.3Deze overtredingen betreffen afzonderlijke bepalingen en zijn ieder afzonderlijk beboetbaar. De minister heeft verder de hoogte van de afzonderlijke onderdelen van het boetebedrag afgestemd op iedere afzonderlijke overtreding. Het enkele feit dat beide overtredingen elkaar opvolgen of voortvloeien uit dezelfde gedragingen maakt het opleggen van een boete voor iedere afzonderlijke overtreding op zichzelf niet onevenredig.

3.4.4

Van een dusdanige samenhang (ééndaadse samenloop) tussen de overtredingen dat er niettemin aanleiding is de boete te matigen, is naar het oordeel van het College geen sprake. Zoals ook de rechtbank in haar oordeel heeft betrokken blijkt dat de toestand van bewusteloosheid van het varken niet aanhield totdat het varken dood was omdat de steker niet op zijn werkplek aanwezig was en het varken daardoor niet werd gestoken. Daarmee was de eerste overtreding een feit. Uit het rapport blijkt dat de toestand van bewusteloosheid ook niet zou hebben aangehouden als het penschiettoestel wel klaar had gestaan voor gebruik. Het dier was immers al aan het bijkomen toen tevergeefs werd geprobeerd om het met de (kapotte) tang opnieuw te verdoven. De minister heeft dan ook terecht voor beide overtredingen een boete opgelegd zonder een matiging toe te passen.

Dat wat [naam 1] op de zitting heeft aangegeven over praktische problemen met betrekking tot de beschikbaarheid op de werkplek van het penschiettoestel, is evenmin aanleiding de boete te matigen. Het is aan [naam 1] om op adequate wijze invulling te geven aan haar werkprocessen om er zodoende voor te zorgen dat onmiddellijk en ter plekke adequate back-upapparatuur beschikbaar is. Als dat niet kan met een penschiettoestel, zoals [naam 1] lijkt te betogen, moet zij dat op een andere manier garanderen.

Print deze pagina

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *