Feiten en omstandigheden
Omdat voor het schaap geen afvoermelding onder het uniek bedrijfsnummer (UBN) van [naam] was geplaatst in het I&R-systeem, heeft de minister met de brief van
25 november 2022 een OMM aan [naam] toegestuurd en daarbij aangegeven dat het schaap is verplaatst zonder dat [naam] daarvoor een afvoermelding heeft gedaan.
Met de brief heeft de minister [naam] in de gelegenheid gesteld binnen 21 dagen, en daarmee voor 16 december 2022, de afvoermelding voor het schaap te registreren. Van die mogelijkheid heeft [naam] , om hem moverende redenen, geen gebruik gemaakt.
[…]
Ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de brief van 23 december 2022
“Wanneer de overheid signaleert dat er onjuiste of onvolledige informatie geregistreerd is door de exploitant zal de exploitant hier op gewezen worden en de kans krijgen dit te herstellen. In de oude regels was specifiek geregeld dat indien de houder de registratie zelf niet herstelde, de minister hierin kon voorzien op kosten van de exploitant. Deze specifieke bepaling is echter niet nodig aangezien de oude praktijk van herstel door de minister ook gecontinueerd kan worden middels bestuursdwang als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht op grond van artikel 8.5 van de wet.”
De regelgever heeft, gelet op deze toelichting, uitdrukkelijk beoogd dat de minister vanaf april 2021 de praktijk van herstel in zaken als de onderhavige zou inkleden aan de hand van zijn bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang.
De gemachtigde van de minister heeft op de zitting desgevraagd verklaard dat de minister, om hem moverende redenen en in weerwil van de hiervoor weergegeven toelichting, tot nu toe de oude praktijk van herstel van voor april 2021 niet heeft gecontinueerd door middel van het toepassen van bestuursdwang als bedoeld in artikel 8.5 van de Wet dieren en artikel 5:21 van de Awb. Net als voor april 2021 neemt de minister ook sinds april 2021 geen bestuursdwangbesluiten, maar stuurt hij een OMM naar de houder van het dier met de mededeling dat sprake is van een onjuiste melding of dat een melding ontbreekt in het I&R-systeem. Daarbij vermeldt de minister dat de houder van het dier een termijn krijgt om de registratie zelf te herstellen en als de houder dat niet doet de minister ambtshalve overgaat tot herstel. Sinds april 2021 brengt de minister voor dat ambtshalve herstel, anders dan voor april 2021, geen kosten in rekening bij houders van dieren.
Op de zitting heeft de gemachtigde van de minister daarnaast verklaard dat de minister vanaf januari 2025, in lijn met de hiervoor onder 3.3.3 weergegeven toelichting, de oude praktijk van herstel zal continueren door middel van het toepassen van bestuursdwang. De minister zal vanaf dat moment wel bestuursdwangbesluiten nemen als hij merkt dat sprake is van een onjuiste of ontbrekende melding in het I&R-systeem. Hij zal vanaf dan ook kosten in rekening brengen als hij zelf tot herstel, en daarmee het toepassen van bestuursdwang, is overgegaan nadat een houder van een dier de in het bestuursdwangbesluit geboden herstelmogelijkheid niet heeft benut.
Gelet op de bedoeling van de regelgever is de brief van 25 november 2022 naar het oordeel van het College aan te merken als een bestuursdwangbesluit (last onder bestuursdwang). Deze brief en de daarbij behorende toelichting omvatten namelijk de kenmerken van zo’n besluit die zijn opgenomen in de artikelen 5:21, 5:24 en 5:25 van de Awb. De brief kan gelet op de inhoud worden opgevat als een besluit waarbij [naam] is opgedragen de registratie zelf te herstellen binnen een door de minister gestelde termijn van 21 dagen. In de toelichting bij de brief is verder vermeld dat als [naam] het herstel niet zelf uitvoert, de minister zelf het herstel doorvoert en daarvoor kosten bij hem in rekening kan brengen. Daarnaast heeft de minister de brief aan [naam] toegezonden, omdat hij volgens de minister een overtreding heeft begaan door geen afvoermelding van het schaap te doen.
Dat onderaan de brief van 25 november 2022 geen rechtsmiddelenclausule is opgenomen, brengt niet met zich dat de brief daarom niet als een besluit zou zijn aan te merken.
20 december 2022, nadat [naam] de hersteltermijn van 21 dagen ongebruikt had laten verstrijken waardoor de last dus niet (tijdig) was uitgevoerd, betreft naar het oordeel van het College het feitelijk toepassen van bestuursdwang.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de minister met het bestreden besluit het bezwaar van [naam] (voor zover) gericht tegen de brief van 23 december 2022 niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De minister heeft dit niet onderkend.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2025:129
Leave a Reply