Feitelijk pleger
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit niet aan eiser heeft tegengeworpen dat hij wordt aangemerkt als degene die de vastgestelde overtreding feitelijk heeft gepleegd. In het verweerschrift in beroep stelt verweerder zich voor het eerst (primair) op het standpunt dat eiser door de woning per 1 juli 2022 te verhuren aan drie personen die geen duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren ook zelf al de woning als onzelfstandige woonruimte heeft verhuurd zonder dat daarvoor een vergunning was verleend, waardoor in strijd met de Huisvestingsverordening is gehandeld. De rechtbank is van oordeel dat dit een andere overtreding betreft dan de overtreding die in het primaire en het bestreden besluit is geconstateerd, te weten de door de Haagse Pandbrigade op 14 september 2022 vastgestelde onzelfstandige bewoning door dertien personen waarbij eiser als functioneel dader is aangemerkt. Nu de door verweerder opgelegde boete in de genomen besluiten niet is gekoppeld aan de nu in het verweerschrift primair gestelde overtreding, treedt verweerder met dit primaire standpunt in beroep buiten de omvang van het geding dat (mede) wordt bepaald door het bestreden besluit. De rechtbank zal hier dan ook niet op ingaan en hierna de rechtmatigheid van het bestreden besluit en het daarin opgenomen verwijt aan eiser beoordelen.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:3801
Leave a Reply