Dat een door eiseres geraadpleegde advocaat de Wta op dit punt anders uitlegt, is onvoldoende voor de conclusie dat de toepasselijke norm (in deze specifieke situatie) onvoldoende duidelijk is voor beboeting. Daarbij is van belang dat de betreffende advocaat zijn standpunt in het geheel niet heeft gemotiveerd en dat eiseres geen eigen advocaat heeft geraadpleegd, maar de advocaat van de controlecliënt.
Verder is van belang dat de AFM in 2014 aan eiseres uitleg heeft gegeven over dezelfde norm en toen heeft gezegd dat bepalend is of de cliënt gedurende het boekjaar of een deel daarvan een OOB is. Dat eiseres deze uitleg naar gesteld niet meer voor ogen stond, is haar eigen verantwoordelijkheid. Dat de situatie in 2014 niet precies dezelfde was als de situatie die in deze zaak aan de orde is, is onvoldoende voor de conclusie dat de in 2014 door de AFM aan eiseres gegeven uitleg in het geheel niet van belang is in het kader van het beroep op het lex certa-beginsel. Dat beroep slaagt dus niet.
[…]
De AFM heeft de boetehoogte juist vastgesteld
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBROT:2024:3855
Leave a Reply