4. De voorzieningenrechter overweegt dat de toezichthouders de kajuit van het schip zijn binnengegaan krachtens een machtiging. Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden kan in die situatie bij afwezigheid van de bewoner slechts worden binnengetreden voor zover dit dringend noodzakelijk is en de machtiging dit uitdrukkelijk bepaalt. Uit de overgelegde machtiging van 26 november 2024 blijkt niet dat er uitdrukkelijk een machtiging is verleend voor het binnentreden van de woning bij afwezigheid van de bewoner. Er is een machtiging verleend voor het binnentreden zonder toestemming van de bewoner maar niet voor het binnentreden bij zijn afwezigheid. De machtiging noemt wel de artikelen 2 en 3 van de Algemene wet op het binnentreden, maar niet artikel 7. Ook blijkt uit de machtiging niet dat en waarom het binnentreden van de woning bij afwezigheid van de bewoner dringend noodzakelijk is. Dat maakt dat de opsporingsambtenaar en de toezichthouders niet gemachtigd waren de kajuit bij afwezigheid van [naam 1] binnen te gaan. Dat binnentreden was daarmee onrechtmatig. Het bij het binnentreden van de kajuit verkregen bewijs is daarom verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht dat het gebruik daarvan ontoelaatbaar moet worden geacht.
5. Voor het bewijs van de overtredingen mag dus alleen worden gebruikt wat de toezichthouders buiten op het schip hebben gezien. Dat levert onvoldoende feitelijke grondslag op voor het standpunt van de staatssecretaris dat sprake is van twee overtredingen. Voor wat betreft de huisvesting hebben de toezichthouders weliswaar waargenomen dat de vogel buiten in een te kleine kooi zat, maar zij hebben ook gezien dat de vogel via een patrijspoort naar binnen kon. [naam 1] heeft gesteld dat de vogel binnen voldoende ruimte heeft voor zijn fysiologische en ethologische behoeften. Omdat de informatie over het verblijf van de vogel binnen in de kajuit buiten beschouwing moet blijven, heeft de staatssecretaris niet kunnen vaststellen dat de vogel die buiten in een kooi zat, geen enkele mogelijkheid heeft om de vleugels te strekken. Ook heeft de staatssecretaris niet kunnen vaststellen dat de vogel binnen niet over verrijkings- en fourageermateriaal beschikte.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2025:120
Leave a Reply