5.1. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 16 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3891), geldt bij het bepalen van de lengte van de begunstigingstermijn als uitgangspunt dat deze termijn niet wezenlijk langer mag worden gesteld dan noodzakelijk is om de overtreding te kunnen opheffen. Een begunstigingstermijn mag ook niet wezenlijk korter worden gesteld dan...
Categorie: Signaleringen
ABRvS 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2575 – tijdelijke staking gebruik a.g.v. last onder dwangsom doorbreekt bescherming overgangsrecht niet.
2. [appellant] en anderen betogen dat de overgangsrechtelijke bescherming van het gebruik ten tijde van het besluit van 3 september 2019 is vervallen. [appellant] en anderen verwijzen in dit verband naar artikel 38.2, derde lid, van de planvoorschriften van het “Buitengebied Someren” uit 2011 waarin is bepaald dat, indien het gebruik dat wordt beschermd door...
ABRvS 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2583 – twee (complementaire) opeenvolgende handhavingsverzoeken die zien op dezelfde casus zijn twee separate procedures, tweede besluit is géén 6:19 Awb besluit.
1. [appellant] woont aan de [locatie 2] te Haastrecht en exploiteert op deze locatie het [horecabedrijf]. [appellant] heeft ten aanzien van het perceel van zijn buren aan de [locatie 1] te Haastrecht (hierna: het perceel) verschillende handhavingsverzoeken ingediend, omdat zijn buren volgens hem activiteiten verrichten die in strijd zijn met het bestemmingsplan “Landelijk Gebied (voormalige...
ABRvS 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2649 – concurrent belanghebbende bij handhavingsverzoek, omdat als concurrent bepaalde dienst niet meer kan aanbieden, hij die zal gaan aanbieden.
Het hoger beroep 2. [appellant] betoogt dat de rechtbank hem ten onrechte niet heeft aangemerkt als belanghebbende. De rechtbank heeft miskend dat [horecabedrijf] een directe concurrent is van Het Kwartier. Daarbij heeft de rechtbank volgens [appellant] ten onrechte overwogen dat Het Kwartier slechts beperkt aan feesten en partijen doet. 2.1. De rechtbank heeft overwogen dat...
ABRvS 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2639 – eigenaar terrein, ondanks het feit dat zij geen drijver van de inrichting is, aan te spreken als overtreder van zorgplicht bepalingen.
3. [appellante] betoogt dat zij ten onrechte als overtreder is aangemerkt. Volgens [appellante] is er geen sprake van dat zij redelijkerwijs wist of kon weten van de overtredingen, mede gelet op haar beperkte geestvermogens. Zij stelt dat zij ook niet op de hoogte was van de geldende voorschriften. [appellante] betoogt in dit verband dat zij...
ABRvS 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2617 – terugverwijzing beoordeling invorderingsbeschikking naar college voor herbeoordeling ex 5:39, lid 2, Awb.
Invorderingsbesluit 8. In de tussenuitspraak is onder 6 overwogen dat in de einduitspraak zal worden beslist over het invorderingsbesluit van 25 maart 2019, waarop het hoger beroep, gelet op artikel 5:39, eerste lid, van de Awb, mede betrekking heeft. Bij dit besluit is het college overgegaan tot invordering van de door [appellanten] verbeurde dwangsom van...
ABRvS 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2616 – feitelijke situatie, niet juridische vestiging bedrijven, bepalend voor of BP wordt overtreden.
3.2. De Afdeling overweegt allereerst dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat voor de vraag of sprake is van een overtreding van het bestemmingsplan de feitelijke en niet de juridische vestiging van bedrijven op het terrein van belang is. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de beschrijving van het begrip ‘bedrijf’, zoals volgt uit...
ABRvS 28 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2568 – overweging ten overvloede van rechtbank over een toekomstige last onder dwangsom heeft geen bindende werking = geen procesbelang bij hoger beroep.
4.1. De Afdeling stelt vast dat de overwegingen 4.8 en 4.9. van de aangevallen uitspraak geen betrekking hebben op de inhoud van het besluit van 18 december 2018. Dat besluit heeft betrekking op een last onder dwangsom vanwege overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo. De overwegingen waartegen het...
ABRvS 28 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2519 – het is niet noodzakelijk (of uitvoerbaar) om in een last te vermelden welke activiteiten wél mogen ter plaatse.
7.1. Het college heeft [appellante] gelast om bedrijfsactiviteiten hoger dan categorie 2 (of daarmee naar hun aard vergelijkbare bedrijfsactiviteiten) te staken en gestaakt te houden. Dit betekent niet, zoals de rechtbank heeft overwogen, dat [appellante] alle bedrijfsactiviteiten hoger dan categorie 2 moet staken en gestaakt moet houden. Bedrijfsactiviteiten die naar hun aard vergelijkbaar zijn met...
ABRvS 28 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2529 – dwangsom kan bij beide overtreders worden ingevorderd, betaling door de ene overtreder bevrijdt de ander niet.
4. Meesterwerk B.V. en anderen betogen dat de rechtbank het ten onrechte toegestaan acht dat bij beide overtreders afzonderlijk verbeurde dwangsommen kunnen worden ingevorderd. Dit is met het oog op het doel van de last niet nodig. In de lasten had opgenomen moeten worden dat bij betaling van een dwangsom door de ene partij, dit...